Beschrijving

De Sint-Niklaaskerk situeert zich in de Kerkstraat, naast het marktplein. Aan de zuidzijde van de kerk staan enkele bomen en aan de noordzijde bevindt zich een muur op de plaats waar zich het oude kerkhof bevond. De begraafplaats rond de kerk bleef in gebruik tot in 1859 en verhuisde toen naar de Kerkhofstraat buiten de dorpskom.

Bouwhistoriek

Over de oorspronkelijke parochiekerk te Buggenhout zijn weinig gegevens bekend. Bij gebrek aan oorkonden is niet geweten wanneer of door wie de eerste kerk werd opgericht. Het staat alleen vast dat de abt van de abdij van Affligem (gesticht omstreeks 1083 volgens de regel van Sint Benedictus) het patronaatsrecht had over de parochie en de kerk, die beide waren toegewijd aan de Heilige Niklaas.

Omstreeks 1500 werd de kerk verbouwd volgens een grondplan in de vorm van een Grieks kruis, met de toren op de viering. Het koor dat aanvankelijk lager en korter was werd in 1647 met 10 voet verlengd en voorzien van een nieuw gewelf. Omstreeks dezelfde periode (1649-1650) werd ook het transept verbouwd.

In 1769 werd op initiatief van de pastoor een nieuwe sacristie aan de zuidzijde van het koor gebouwd. Deze sacristie verving een oudere die zich aan de oostzijde van het kerkgebouw bevond. Een deel van de kosten werd betaald door de abdij van Affligem, als tiendheffer van de parochie.

Op het einde van de 18de eeuw bleek de kerk echter te klein geworden voor het aangroeiende aantal gelovigen, zodat het volledige schip in 1781 vergroot werd op kosten van de abdij van Affligem. Het daarop volgende jaar kon de vernieuwde kerk reeds worden ingewijd. Bij deze werken werd de oude vieringtoren, die in 1601 hersteld was en in 1641 hertimmerd werd, vervangen door de huidige westtoren in kalksteen. In 1807 werden de gewelven van het transept hersteld. De klokken in de toren dateren van na de Tweede Wereldoorlog. Het exterieur van de Sint-Niklaaskerk werd in 1958 gerestaureerd.

Beschrijving

Plattegrond en opbouw

De Sint-Niklaaskerk is een driebeukige kerk van vijf traveeën met een kort transept en een vooruitspringende vierkante westtoren. Het koor heeft een driezijdige vlakke afsluiting en wordt aan beide zijden geflankeerd door een sacristie. In de noordwestelijke hoek tegen de gevels van de zijbeuk en de toren bevindt zich een doopkapel onder een lessenaarsdak. De middenbeuk en zijbeuken worden door één leien zadeldak overdekt. Op de torenromp staat een klein achthoekig daktorentje met een torenuurwerk. Het torentje is bedekt met leien en wordt bekroond door een verguld torenkruis met weerhaan.

De kerk is hoofdzakelijk opgebouwd met kalkzandsteenblokken in een onregelmatig metselverband op een niet afgeschuinde plint. De zijbeuken en sacristieën bestaan deels uit baksteenmetselwerk in kruisverband.

Het toegangsportaal aan de westzijde van de toren is voorzien van een fraai uitgewerkte geprofileerde omlijsting in kalksteen met een rocaillemotief op de hoeken en een consolevormige sluitsteen met acanthusbladeren. Vlak boven het portaal bevindt zich een groot rondboogvormig venster. Hogerop is er een klein segmentboogvormig venster. Op dezelfde hoogte is er aan de zuidzijde van de toren een grotere gelijkaardige vensteropening. De klokkentoren heeft aan vier zijden telkens twee rondboogvormige galmgaten met houten galmborden. Aan de westzijde is er een centrale dakkapel met een driehoekig fronton.

In de zijbeuken zijn er aan weerszijden vijf grote rondboogvormige vensteropeningen en een centrale houten dakkapel.

De laterale zijden van het transept hebben een puntgevel en zijn op de hoeken verstevigd door steunberen met druiplijsten. Aan weerszijden is er een grote spitsboogvormige vensteropening. Tegen de zuidgevel staat een 19de eeuw grafmonument ter nagedachtenis van enkele voorname inwoners van de parochie. Een spitsboogvormige vensteropening in de oostgevel aan de noordzijde van het transept gaat gedeeltelijk verscholen achter het lessenaarsdak van de sacristie.

Het koor wordt verlicht door vijf spitsboogvormige vensteropeningen en is op de hoeken verstevigd door steunberen. Tegen de achtergevel van het koor hangt een grafplaat in blauwe hardsteen.

Het koor is aan beide zijden geflankeerd door sacristieën. Aan de noordzijde werd de oude sacristie in baksteenmetselwerk verbouwd. De aanbouw heeft een hardstenen plint en hoekkettingen aan de kant van het transept. Er is een eenvoudige rechthoekige deuropening met een ovaalvormig bovenlicht en drie kleine rechthoekige vensteropeningen. De zuidelijke sacristie is een quasi vierkant gebouwtje in baksteenmetselwerk op een kalkzandstenen plint met hoekkettingen en grote getraliede rechthoekige vensteropeningen met een hardstenen omlijsting. De sacristie heeft een afgeschuind dak. Tegen de zuidgevel hangt een marmeren grafplaat. De externe toegangsdeur tot de sacristie bevindt zich in een kleine inham tegen de zijgevel van het koor.

Kerkinterieur

Binnenin is het schip van de zijbeuken gescheiden door middel van spitsbogen op ronde zuilen met een achthoekige sokkel en een achthoekig geprofileerd kapiteel. Tussen het transept en koor zijn er korfboogvormige gordelbogen op vierkante zuilen met sokkels en geprofileerde kapitelen. Zuilen, bogen en wanden vertonen een rijke neogotische polychromie met een imitatie van natuursteenmetselwerk, florale en geometrische motieven in een divers kleurenpalet van beige, blauwgroen, rood en veel goud. De kerk is overwelfd met gepolychromeerde kruisribgewelven rustend op neoclassicistische consoles en pilasters. Tegen de wanden van het koor is een engelenfries geschilderd bestaande uit vier panelen met een voorstelling van zestien musicerende engelen. Volgens De Potter en Broeckaert zijn deze muurschilderingen het werk van Aloïs Walgrave (°Poeke, 1844). Hij was afkomstig uit een familie van schilders en decorateurs. Zijn grootvader was reeds huisschilder en zijn vader, Juliaan, werkte als schilder-decorateur in dienst van de graven van Poeke. Aloïs Walgrave was in 1862-1863 in de leer bij de gebroeders Eugeen en Evarist van Maldeghem, twee kunstenaars van naam te Elsene. Hij leerde er voornamelijk kleuren bereiden. Nadien werkte hij vier jaar voor het atelier van Adriaan Bressers te Maaltebrugge. In diens opdracht verbleef hij onder andere een hele tijd te Waarloos bij Mechelen, waar de hele kerk gerestaureerd en herschilderd moest worden. In 1865-66 werkte hij aan de decoratie van de houten gewelven in de kerk van Vijve-Kapelle nabij Brugge. Later begon hij een eigen zaak als meester-decorateur in Gent. Vandaar verhuisde hij met zijn gezin voor twaalf jaar naar Duffel, waar hij het volledige klooster der norbertinessen herinrichtte. In 1893 verhuisde de familie naar Heist aan Zee.

De vensters zijn voorzien van gebrandschilderde glasramen (17 stuks) van omstreeks 1885-1886 met een rijke iconografie:

  • Boven het hoofdaltaar: Gekruisigde Christus door Grossé-de Herde uit Brugge. Koor noordzijde: Heilige Maria ten hemelopneming en Heilig Hart van Maria door Van Der Poorten uit Brussel.
  • Koor zuidzijde: Hemelvaart van Christus en het Heilig Hart van Jezus door Van Der Poorten uit Brussel.
  • Dwarsbeuk noord: Kroning van Maria in de hemel door Grossé-de Herde uit Brugge. Dwarsbeuk zuid: Sint Niklaas met engel en drie kinderen in de kuip door Grossé-de Herde uit Brugge.
  • Zijbeuk noord: vijf ramen met decoratieve elementen en opschriften door Grossé-de Herde uit Brugge.
  • Zijbeuk zuid: vijf ramen met decoratieve elementen en heiligenattributen door Grossé-de Herde uit Brugge.
  • Toren: raam met decoratieve elementen.

De kerkvloer bestaat uit vierkante zwarte marmeren vloertegels waarin veel grafplaten verwerkt zijn. Door de lokale heemkring werden in totaal 265 begravingen in de kerk geregistreerd.

Kerkmeubilair

Het kerkmobilair bevat onder andere volgende vermeldenswaardige elementen: 
Hoofdaltaar: barok portiekaltaar in gemarmerd wit geschilderd hout met een gouden bies, naar een ontwerp van Melchior Moens, vervaardigd in het atelier van beeldhouwer Jan Cortvriendt te Brussel in 1681.
Zijaltaar van Onze-Lieve-Vrouw in de noordelijke dwarsbeuk: barok portiekaltaar in gemarmerd wit geschilderd hout met een gouden bies, vervaardigd door Herman Ulner uit Dendermonde in 1652. Het rococotabernakel dateert van omstreeks 1750. Herman Ulner behoorde tot een Dendermondse familie waarin gedurende de 17de eeuw meerdere schrijnwerkers/beeldhouwers werkzaam waren. Hij vervaardigde onder meer ook een biechtstoel voor de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Lebbeke.
Zijaltaar van Sint-Niklaas in de zuidelijke dwarsbeuk: barok portiekaltaar in gemarmerd wit geschilderd hout met een gouden bies, vervaardigd door Herman Ulner uit Dendermonde in 1652.
Eiken communiebank in barokke stijl vervaardigd door Herman Ulner uit Dendermonde in 1652.
Kunstig gebeeldhouwde eiken preekstoel in barokke stijl, vervaardigd door vader en zoon Nijs uit Temse in de 18de eeuw. Egidius Adriaan Nijs (Antwerpen, 1683 - Temse, 1771) was een beeldhouwer die onder meer het koorgestoelte en de preekstoel voor de decanale Onze-Lieve-Vrouwkerk van Temse vervaardigde. Zijn zoon, Filips-Alexander-Frans (Temse, 1724-1805), werd vooral bekend voor het beeldhouwen van Christusbeelden. Ook in de parochiekerk te Lebbeke is houtsnijwerk van hem bewaard gebleven.
Twee eiken biechtstoelen in de Noordelijke dwarsbeuk, gekocht bij de Predikheren te Mechelen in 1762.
Twee eiken biechtstoelen in de Zuidelijke dwarsbeuk, vervaardigd door August van Assche uit Gent (afkomstig van Opdorp) in 1886 naar het model van de biechtstoelen uit Mechelen. A. Van Assche (1826-1907) was architect, ontwerper, publicist en leerling aan de Academie te Gent bij Roelant en Pauli. Later werd hij leraar aan de Sint-Lucasschool te Gent en was hij lid van de Gilde van Sint-Thomas en Sint-Lucas. Aanvankelijk hanteerde hij het neoclassicisme en werd hij de rechterhand van Jean-Baptiste Béthune. Toch stond hij open voor vernieuwing en buitenlandse invloeden. Hij was een zeer productief architect en ontwierp onder andere de abdij te Maredret, de Sint-Jozefskerk te Gent en de Predikherenkerk te Oostende.
Eiken lambrisering in het koor met de voorstelling van de vier evangelisten in een ovaal medaillon daterend van 1721.
Eiken lambrisering tegen de wanden van de zijbeuken naar ontwerp van August van Assche in 1884.
Orgel op het doksaal vervaardigd door Frans Loret uit Mechelen in 1876. François-Bernard Loret (°Dendermonde 1808) was de zoon van orgelbouwer en beiaardier Jean-Joseph Loret. Hij behaalde het diploma van technisch ingenieur en vestigde zich nadien als orgelbouwer te Mechelen. Weldra genoot hij in het hele land groot aanzien omwille van zijn vele uitvindingen. In 1835 verkreeg hij een eerste patent voor verbeteringen inzake orgelbouw. In 1841 en 1857 optimaliseerde hij de pneumatische systemen. Zelfs in Frankrijk, Nederland, Engeland, Oostenrijk en Amerika werden hem onderscheidingen toegekend. Door het toepassen van zijn systemen werd de aankoopprijs voor een nieuw orgel aanzienlijk verminderd. Hij bouwde grote orgels in Nederland (onder meer voor de Onze-Lieve-Vrouwkerk te Rotterdam in 1863 en de Sint-Theresiakerk te Den Haag in 1864), Kronenburg in Pruisen, Peru en New Orleans.
Lambrisering en meubilair in de sacristie vormen één geheel, vervaardigd door M. Carlier uit Nijvel in 1771.
Doopvont uit de eerste helft van de 17de eeuw in natuursteen met een koperen deksel.

Schilderkunst: 
Altaarstuk Sint-Niklaas: bisschop Nikolaas van Myra vernietigt de tempel van Diana, vervaardigd door Godfried Maes uit Antwerpen omstreeks 1675. In 1757 hersteld door Frans Jozef Danket. Godfried Maes (Antwerpen, 1649-1700) was een schilder van religieuze kunst. Ook zijn vader, die dezelfde naam droeg, was een kunstschilder (+ 1679). De jonge Godfried was een leerling van Pieter van Lint, de laatste navolger van de school van Rubens. Tot de werken van Godfried Maes jr. behoren onder meer: "Hemelvaart van Maria" in het Sint-Elisabeth gasthuis te Antwerpen en in de parochiekerk te Hoboken, "Laatste Avondmaal" in de Sint-Gertrudiskerk te Utrecht.

Altaarstuk Onze-Lieve-Vrouw: Hemelvaart van Maria, Vlaamse school uit de 17de eeuw. In 1757 hersteld door Frans Jozef Danket.

Aanbidding der Wijzen, Vlaamse school uit de 17de eeuw. 

Kruisweg: 14 schilderijen op doek (19de eeuw). 

Beeldhouwwerk: Beeldengroep van de Heilige Familie: gepolychromeerd hout, in Italiaanse renaissancestijl.

Reeks heiligenbeelden: gepolychromeerd gips waarin verguldsel de bovenhand heeft: Heilig Hart van Jezus, Sint Jozef, Sint Niklaas, Heilige Franciscus van Sales, Sint Vincentius à Paulo, Heilig Hart van Maria, Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes, Heilige Franciscus van Assisi, Heilige Antonius van Padua, Heilige Barbara, Heilige Rochus, Heilige Dominicus.

Grafmonumenten: Marmeren epitaaf voor Marie-Amélie Huens, overleden in 1812, echtgenote van Pierre-Joseph Waepenaert d'Erpe, bekroond met gehelmde wapenschilden.

Barokke marmeren epitaaf van Johanna Van Praet en haar broer Franciscus met medaillons en een bucolisch tafereel.

Bibliografie
  • RUG, Fonds Vliegende Bladen, I B, 206.
  • Pastorie Buggenhout, archief.
  • Vlaams ministerie van RWO, Agentschap R-O Vlaanderen, R-O Oost-Vlaanderen, Onroerend erfgoed, archief.
  • VIOE, Brussel, Archief van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen, Provincie Oost-Vlaanderen, Buggenhout-kerk.
  • BAKELANTS I., De glasschilderkunst in België in de negentiende en twintigste eeuw, Deel B, Wommelgem, 1986, p. 208.
  • BOEYKENS G., Bijdrage tot de geschiedenis van Buggenhout, Buggenhout, 1970, p. 47-59.
  • VERSCHRAEGEN H., Fotorepertorium van het meubilair van de Belgische bedehuizen, Provincie Oost-Vlaanderen, Kanton Dendermonde , Brussel, 1982, p. 23-27.

 

Bron: BOGAERT C., DUCHÊNE H., LANCLUS K. & VERBEECK M. 2006: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie Oost-Vlaanderen, Gemeenten: Berlare, Buggenhout, Lebbeke, Waasmunster, Hamme en Zele, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 20n, onuitgegeven werkdocumenten.
Auteurs: Bogaert, Chris
Datum: 2000
De tekst wordt ter beschikking gesteld door: Agentschap Onroerend Erfgoed (AOE)

INVENTARIS ONROEREND ERFGOED 2024: Parochiekerk Sint-Niklaas [online], https://id.erfgoed.net/erfgoedobjecten/44569(geraadpleegd op 10 juni 2024).